Spreekkamer - De Neef Advocaten

Ik bied de helft

Als je als bedrijf of land op zwart zaad zit, kun je twee wegen bewandelen: een faillissement (of schuldsanering) waarbij een door de rechter benoemde bewindvoerder de activa te gelde maakt en de opbrengst verdeelt, óf een vrijwillige schuldsanering waarbij je je schuldeisers een bedrag tegen finale kwijting aanbiedt.

Deze laatste route wordt wel het buitengerechtelijke crediteurenakkoord genoemd. Op die manier kan een bedrijf de schuldenlast saneren en met een schone lei beginnen.

Klanten vragen mij steeds vaker of zij als schuldeiser aan zo’n regeling mee moeten doen. Strikt genomen kun je als schuldeiser namelijk niet zomaar worden gedwongen om akkoord te gaan met een percentage van jouw vordering. Dat kan alleen bij een gerechtelijk dwangakkoord in
faillissement/schuldsanering.

Als schuldeiser hoef je niet ieder buitengerechtelijk aanbod zomaar te accepteren. Er zijn een paar vuistregels voor een goed aanbod. De belangrijkste is dat er voldoende informatie worden verstrekt. Hoe zijn de financiële problemen ontstaan, hoe zijn de schulden opgebouwd, wie zijn de schuldeisers, voor welk bedrag? Verder moet duidelijk zijn wat de financiële positie en de vooruitzichten zijn, wie het akkoord financiert en onder welke voorwaarden er een bedrag ter beschikking wordt gesteld. Bovendien geldt dat alle vorderingen moeten worden meegenomen, dus geen uitzonderingen. Pas met die informatie kun je een weloverwogen besluit nemen.

De inhoud van het aanbod is niet aan regels gebonden. Meestal wordt aan de normale schuldeisers (“concurrente crediteuren”) een bepaald percentage van de vordering aangeboden, bijvoorbeeld 20%, tegen finale kwijting voor het restant. Daarbij wordt nog wel eens aangeboden dat kleinere schuldeisers –factuurtjes tot bijvoorbeeld € 1.000– hun vordering volledig of voor een groter deel voldaan krijgen.

De fiscus heeft als “preferente crediteur” in dit verband een bijzondere positie. In de Leidraad Invordering is bepaald dat de fiscus pas aan een akkoord mee hoeft te werken als zij het dubbele percentage krijgt van dat van de overige schuldeisers.

Het is voor een ‘normale’ schuldeiser vaak kiezen tussen twee kwaden: of genoegen nemen met een percentage, of afwachten wat je in een faillissement krijgt. Meestal is dat laatste niks.